Jezus doopte een stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot. Judas nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht. Johannes 13, 18b-30
Het was nacht. Met deze indringende woorden laat de evangelist Johannes Judas op weg gaan. Zijn gang gaan. Het is aan het eind van de avond, de maaltijd is nog niet ten einde, maar Judas gaat de nacht in. Hij zal Jezus in de nacht verraden. Op zijn weg naar de hof van Gestsemane is het duister. En in die duisternis zal hij Jezus met een kus aan de hogepriesters overleveren. Het is nacht. En nacht zal het blijven in zijn leven. Op zijn weg, de hof van Getsemane uit, is het aardedonker. En door heel de kerkgeschiedenis heen, zal zijn spoor zwart blijven.
Judas. Aan zijn naam kleeft verraad. Zozeer, dat het in Duitsland verboden is om een kind de naam Judas te geven. Judas. Verantwoordelijk voor de dood van Jezus. Verrader. Dader. En toch. Hoezeer ook slachtoffer. Tragische gestalte bij uitstek. Want in de theologie schijnt hij enerzijds deel uit te maken van Jezus’ verzoenend sterven. En anderzijds schrijven Marcus, Matteüs en Lucas dat het beter geweest zou zijn wanneer hij, Judas, maar niet geboren was. Duistere woorden. Die Judas dan nog waar zal maken ook, wanneer hij zich, volgens Matteüs, aan een boom ophangt.
Judas. Verrader. Terugwerkend wordt hij bij zijn roeping tot discipel reeds als zodanig benoemd. En terwijl Marcus hem nog als penningmeester omschrijft, laat Matteüs hem later voor zijn verraad betalen. Johannes noemt hem tenslotte gewoonweg een dief. En aan het eind mag er dan nog zoveel berouw bij Judas zijn, hij zal als verrader gestigmatiseerd blijven. Ik heb ten diepste medelijden met Judas.
Geen ander mens wordt in de Bijbel zoveel onrecht aangedaan als Judas, schrijft Eugen Drewermann. En hij vraagt zich af wie Judas werkelijk geweest is. Niet in historische zin. Want die vraag is bij de theologische duidingslaag bijna onmogelijk te beantwoorden. Maar op een wijze die hem herkenbaar maakt. Als een mens als wij. Wat zou Judas ertoe bewogen hebben, Jezus te verraden? Hem over te leveren? Alle Bijbelse beschrijvingen zijn duiding achteraf. Maar om een mens werkelijk te kunnen begrijpen, zouden wij aan het begin van de daad moeten staan.
Volgens een in 1976 gevonden en als apocrief geschrift beschouwd ‘Evangelie naar Judas’, zou Judas door Jezus zelf met klem gevraagd zijn, hem te verraden. Met het doel, hem te bevrijden van de stoffelijke wereld. Tot een hogere wezensvorm. Deze zeer wereldvreemde gedachte heerste er in een christelijke sekte aan het eind van de eerste eeuw. Een veel serieuzer verklaring legt verbinding tussen Judas’ politieke verwachtingen en Jezus’ optreden. Judas zou de hoop gekoesterd hebben, dat Jezus als Messias zijn volk van de Romeinen zou bevrijden. Toen Jezus aan die verwachtingen niet voldeed, zou Judas teleurgesteld geweest zijn. Zodanig, dat hij Jezus met zijn verraad ten diepste uitgedaagd zou hebben, zichzelf op het cruciale ogenblik als de ware Messias te openbaren. Deze gedachte van Walter Jens heeft als draaiboek voor de film ‘Judas und Jesus’ uit 2004 gediend en is opgenomen in de zogenaamde ‘Verdedigingsrede van Judas’, die de acteur Ben Becker in verschillende theaters voorgedragen heeft.
Wie is Judas? Een ten diepste teleurgesteld mens? Een mens, die zich in zijn Messiaanse hoop door Jezus verraden voelt? En die na zijn verraad moet vaststellen, dat zijn hoogste verwachtingen toch niet uitkomen? Wordt Judas misschien daarin voor ons herkenbaar, dat ook wij in ons geloofsleven teleurgesteld zijn? En God het allerliefst tot zijn bestaan, tot zijn ingrijpen zouden willen uitdagen?
Eugen Drewermann brengt nog een andere insteek ter sprake. Hij ziet Judas in een verscheurende tweestrijd. Aan de ene kant herkent hij in Jezus’ leven de diepste waarheid van God. Maar aan de andere kant ziet hij ook het gelijk van de hogepriesters, die de eeuwenoude wet hoog en in ere houden. Judas in een diepe tweestrijd. En misschien is ook die tweestrijd herkenbaar. Waar staan wij, wanneer het gaat om orthodoxie en vrijheid? Om de orde van de structuren en de anarchie van het hart? Judas kan geen keuze maken. Maar allicht kan hij Jezus en de hogepriesters met elkaar in gesprek brengen. In een verhelderend gesprek!
Is de kus van Judas misschien de wijze waarop hij Jezus aan de hogepriesters, als mogelijke vriendschappelijke gesprekspartners, uitlevert? Jezus zou zich als vanzelfsprekend kunnen verdedigen. En de hogepriesters zouden natuurlijk inzien, dat Jezus’ bevrijdende weg uiteindelijk de wet kan dienen! Jezus op zijn beurt zou de hogepriesters gaan waarderen als eerlijke, godvrezende mensen. En zo zouden beide partijen met elkaar verenigd kunnen worden.
Maar Judas komt bedrogen uit. En wanneer Jezus geen gesprekspartner wordt, maar gearresteerd om ter dood veroordeeld te worden, lijkt alles voorbij te zijn. Dan lijkt ook voor Judas zijn eigen dood de enige weg te zijn. Matteüs bericht, hoe hij eerst nog de hogepriesters zijn loon, 30 zilverstukken, voor de voeten gooit. Dat laat de hogepriesters evenwel allemaal koud. Het zal hen allemaal een zorg zijn. Maar hoezeer zou het hen als hogepriesters een zorg moeten zijn! Hoezeer zou een vertwijfeld mens als Judas hen een zorg moeten zijn! Judas wordt volslagen in de steek gelaten. Hij gaat zijn doodlopende weg alleen. Judas sterft een eenzame dood vóór Jezus’ dood aan het kruis. En alsof het niet nog nacht genoeg is, zelfs hier, bij deze daad vol berouw en vertwijfeling, krijgt Judas ook nog eens een trap na, wanneer dogmatisch beweerd wordt, dat Judas’ suïcide een doodzonde zou zijn. En dat Judas eigenlijke zonde daarin zou bestaan, dat hij uiteindelijk niet in Gods vergeving zou geloven. Hoe onbarmhartig kan het oordeel van mensen zijn.
In de film ‘Judas und Jesus’ halen twee discipelen Judas’ lichaam van de boom en bedden dit in een graf. Jezus zou dit gewild hebben, zeggen zij tegen elkaar. Zij hebben het begrepen. Jezus zou dit gewild hebben. Er bestaat een genadige legende die vertelt hoe Jezus na zijn sterven in het diepste dodenrijk afdaalt en als eerste aan Judas het evangelie van Gods barmhartigheid verkondigt. De boodschap dat er niets is wat ons kan scheiden van Gods liefde!
Maar het meest troostrijk vind ik nog hoe de evangelist Johannes zelf Gods eindeloze barmhartigheid verkondigt. Ook voor Judas. Het is aan het eind van de avond. De maaltijd is nog niet ten einde. Het is vlak voordat Judas de nacht in gaat. Als in een korte randnotitie vermeldt Johannes, hoe Jezus Judas een stuk brood aanreikt. En hoe Judas dat stuk brood aanneemt. Ook voor hem mag deze nacht het begin van een nieuwe morgen worden.
Rens Dijkman