Hoop doet leven
De Emmaüsgangers (n.a.v. Lucas 24 : 13-35)
Twee weken geleden was het Paasfeest. Normaal gesproken een hoogtepunt in ons kerk-zijn. Dit jaar was het anders dan anders. De vreugde om de opstanding en het Leven werd overschaduwd door de omstandigheden van dreiging. In plaats van samen komen en samen zingen om de vreugde te vieren, zijn we aan huis gebonden en moeten we zoveel mogelijk afstand van elkaar houden. En alhoewel de natuur om ons heen in deze tijd zich van haar mooiste kant laat zien, weten we toch dat er gevaar dreigt. We zijn bezorgd om onze gezondheid en om de gezondheid van hen die bij ons horen en met wie we ons verbonden weten. We zien uit naar het moment dat de beperkingen kunnen worden opgeheven, maar we zijn ook bezorgd over wat daarna zal komen. We weten dat de Coronacrisis grote gevolgen zal hebben op allerlei terreinen en dat velen nu al te lijden hebben onder die gevolgen.
Wat dat betreft raakt het bijbelgedeelte van de Emmaüsgangers aan onze situatie van angst, zorg en onzekerheid. De twee wandelaars waarover het gaat zijn niet bepaald in een feeststemming. Integendeel … Hun hoop voor de toekomst zijn ze kwijt. En dat is heftig, als je hoop weg is: Hoop verloren is alles verloren.
Als er iets is, wat sterk is, is dat de hoop. Dat zit heel diep in ons. In moeilijke momenten van ons leven, geeft dat ons moed. Zo kunnen we verder.
Hopen dat het beter wordt. Morgen wordt het anders … Als je dat niet hebt, dan is het leven haast ondraaglijk. Dan kun je in het donker zitten. Een tunnel waar je doorheen moet. Maar als je aan het eind iets van licht ziet, dan geeft je dat moed en dan gá je … Dat geeft je vleugels!
In de hoop op bevrijding hebben mensen het volgehouden in de concentratiekampen. Als je ernstig ziek bent en daarom een heftige behandeling moet ondergaan, als je er diep doorheen moet, en er is hoop, dan kun je het ook volhouden. Maar als je geen hoop meer hebt, dan is het leven bijna onmogelijk geworden.
En zo is het bij die twee wandelaars op weg naar Emmaüs. Het lijden en de dood van Jezus zorgen ervoor dat bij hen alle hoop verdwenen is. De woorden van Jezus, de wonderen die hij deed. Het zag er allemaal zo veelbelovend uit. Maar … blijkbaar hebben we ons vergist en is niets wat het lijkt.
Het valt in het Evangelie op dat Jezus als de Opgestane bij voorkeur komt bij mensen die niet in de hoogste boom zitten en niet het hoogste lied zingen. Hij komt veel eerder bij degenen die het moeilijk hebben, die vastlopen en diep teleurgesteld zijn geraakt door alles wat er gebeurt. Mensen met gebroken dromen in een gebroken wereld.
Jezus zoekt ze op en loopt met hen mee. En hun ogen, die door hun verdriet voor Jezus gesloten bleven, worden geopend. De nevels verdwijnen door de kracht van de Opgestane.
Als je Jezus ontmoet. In het Evangelie, in de woorden van de Schrift, maar ook in het breken van het brood. Daarin herkennen we Hem. Als Hij ons hart en onze ogen opent. Dat je leert om met geopende ogen om je heen te kijken. Dat je dan niet alleen maar oog hebt voor de schaduwkanten van het bestaan, maar dat je juist ook mag leven in het licht van de opstanding en de overwinning van Christus. Dat Hij je nieuwe hoop en verwachting geeft. Een hoop die sterker is dan de dood. Een leven wat gericht is op de toekomst: Gods toekomst.
Laten we, juist in deze tijd, elkaar vooral dááraan herinneren: Christus is opgestaan, Hij leeft! En daarom is het leven ook een zin-vol en een hoop-vol leven.
Christus die met ons meegaat, die de Schriften voor ons opent, die ook óns de weg wijst. De hoop die ons doet leven!
Ds. Jan Adriaanse
Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,
dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.
Ontsteek die vreugde die geen einde heeft,
wil alle liefde aan uw mens besteden.
Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft –
Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.
Huub Oosterhuis (Lied 221)
Foto: Jezus met de Emmaüsgangers, Jan Luyken (1649-1712), Amsterdam Museum