In memoriam: Kees den Hertog

3 september 1958 – 31 maart 2021

Zes dagen voor zijn overlijden vond ds. Kees den Hertog nog troostende en bemoedigende woorden voor anderen. Woorden van leven dwars tegen de dood in. Vanaf de rand van het ziekbed schreef hij met de hand van zijn dochter Mieke, dat niet ziekte of dood, maar de levende God het laatste Woord heeft. Het was de tweede aflevering van de door hem begonnen column ‘Vanaf de rand van het ziekbed’, die wij postuum uit handen van zijn vrouw Christine ontvingen. Wat een ontroerend mooi gebaar. Op de grens van leven en dood deelt Kees zijn grenzeloos vertrouwen nog met ons.

Toen Kees den Hertog vlak voor de Kerstdagen ervoer dat hij ongeneeslijk ziek was, groeide in hem al heel gauw de behoefte, zijn ervaringen vanaf de rand van het ziekbed met zijn gemeente te delen. Hij wist dat de resterende tijd van zijn leven beperkt was. En die tijd wilde hij gebruiken om anderen in hun ziekten en zorgen nabij te zijn. Op deze wijze was hij tot op het laatst pastor. Tot aan het einde toe herder. Dat bleek ook wel daaruit, dat hij aanvankelijk, ondanks de ernst van zijn ziekte, telefonisch bereikbaar wilde blijven voor mensen in nood. Zijn eigen ziekte maakte hij ondergeschikt aan de belangen van anderen. En niet publiek. “De mensen moeten vooral niet schromen mij te bellen als er iets is,” zo liet hij het moderamen en zijn collega’s weten. En er ging tot midden maart geen digitaal predikantenoverleg voorbij, of hij vroeg vol oprecht gemeende interesse naar de gezondheid van zijn collega’s. Tot op het laatst pastor. Tot aan het einde toe herder.

Het was al in zijn jonge jaren dat Kees het predikantschap als zijn bestemming voor ogen had. Als jongste kind in een predikantsgezin opgegroeid ontwikkelde hij vroeg interesse voor de vragen van geloof en kerk. En zo studeerde hij theologie in Kampen en Göttingen. Met zijn promotie magna cum laude (met groot lof) had hij de mogelijkheid tot een verdere universitaire loopbaan. Maar het was het predikantschap, waartoe hij zich ten diepste geroepen voelde. En zo werd Kees predikant. Was hij dominee in hart en nieren, in Heumen-Overasselt, Koudekerke en sinds 2016 in onze kerk.

Toen Kees intrede in de Nederlandse Kerk in Duitsland deed, stelde hij zich voor als ‘schriftgeleerde’. Heel bescheiden overigens, want hij omschreef deze benaming vervolgens met de woorden: “Niet zozeer vanwege de ‘geleerdheid’, als wel vanwege de ‘Schrift’. En omdat de Schrift helemaal over ons mensen gaat als degenen naar wie Gods hartstochtelijke liefde uitgaat, heb ik daarom ook grote aandacht en liefde voor de mensen die mij toevertrouwd zijn – zowel binnen als buiten de kerk.”

In de afgelopen vier jaar waarin hij de Nederlandse Kerk in Duitsland diende, mochten wij Kees dan ook zo ervaren. Als een pastor, een herder, gedreven door de liefde van God voor de mensen, zoals de Schrift deze betuigt. In zijn pastoraat binnen de regio Zuid, tijdens de kerkdiensten aldaar en met zijn meditaties voor Schakel-Kontakt en de website gaf hij blijk van Gods liefde voor de mensen. Dat deze grensoverschrijdend is, beleed hij met zijn grote inzet voor de oecumene. Bescheiden als hij was, relativeerde hij als ‘schriftgeleerde’ zijn geleerdheid. Maar bij zijn dienst aan de kerk mochten wij wel degelijk ook iets van zijn geleerdheid ervaren. In zijn werk en inzet voor het moderamen en tevens voor de werkgroep NKiD-PKN-EKD herkenden wij, behalve zijn grote zorgvuldigheid, ook zijn grote bekwaamheid in de omgang met taal. Er kwamen nogal wat vertalingen van zijn hand. Van het Nederlands in het Duits en omgekeerd. En niet alleen dat. Naast zijn predikantschap werkte hij aan de vertaling van het boek Jozua vanuit het Grieks van de Septuaginta (de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Tenach – red.) in het Nederlands.

Kees hield van het woord. Met een grote en een kleine letter. En dat hij met dat woord ook vrolijkheid kon bewerken, blijkt wel heel duidelijk uit het gevoel voor humor waarmee hij gezegend was. Meer dan eens maakte hij met een ludiek woordspel mensen aan het lachen. En meer dan eens wist hij met zijn humor bepaalde kwesties te relativeren.

Humor betekent de gegeven situatie niet helemaal serieus nemen. En zo ging Kees ook met zijn ziekte om. Realistisch als hij was, wist hij dat deze vroeg of hopelijk iets later zijn dood zou betekenen. En hij liet zich hier niet door wens- en drogbeelden voor de gek houden. Maar toch stak hij uiteindelijk wel de draak met de ziekte en de dood, zoals wij in zijn column kunnen lezen. Want als ‘schriftgeleerde’ wist hij van een Woord dat spreekt van leven, dwars door de dood heen. En zo lachte hij uiteindelijk de dood uit. Omdat God het laatste Woord heeft.

Een paar dagen voor Kerst ervoer Kees dat hij ziek was. En een aantal dagen voor Pasen stierf hij. Zijn vrouw en kinderen zaten aan zijn bed. En een duif zat in de vensterbank voor het raam. Sloeg zijn vleugels uit en vloog de hemel tegemoet. Zoals er een lichtstraal op hem viel bij de dankdienst voor zijn leven op 7 april in de kerk in Groesbeek. Tijdens de herdenking werd het levensverhaal van Kees verteld in het licht van Psalm 103. De dienst begon met klanken van verdriet om een groot gemis, maar ging in het verloop over naar het opgewekte Paaslied ‘U zij de glorie, opgestane Heer’ en eindigde met de lof van Psalm 150. Dat was Kees’ uitdrukkelijke wens. Dat bij zijn afscheid de lof zou klinken. Omdat hij vol dankbaarheid terug kon kijken op zijn leven. En zich in zijn sterven aan de Levende mocht toevertrouwen.

Namens de kerkenraad, Rens Dijkman