Leeservaring in de paastijd

In de loop van de jaren ben ik geboeid geraakt door het werk van Jürgen Moltmann. Moltmann werd in 1926 geboren in Hamburg, en vierde onlangs zijn 95ste verjaardag. Hij had als 17-jarige een zeer traumatische ervaring tijdens het bombardement op zijn geboortestad, dat was het begin van zijn zoektocht naar God. In 1945 raakte hij in Britse krijgsgevangenschap en daar begon hij zijn studie theologie die later in Göttingen werd voortgezet. Moltmann werd in 1952 predikant in Bremen-Wasserhorst en vanaf 1957 hoogleraar in Wuppertal, Bonn en Tübingen.

Belangrijke thema’s in zijn werk zijn ‘hoop’ en ‘toekomst’. Dat geeft ook een positief karakter aan zijn werk. Er is heel veel aandacht voor de schepping en de werkelijkheid van het leven, maar tegelijk alle nadruk voor de hoopvolle en toekomstgerichte boodschap van het christelijk geloof.

Onlangs las ik een boek van hem dat vorig jaar rond Pasen is verschenen: “Auferstanden in das ewige Leben: Über das Sterben und Erwachen einer lebendigen Seele” (Gütersloh, 2020). Alhoewel Moltmann zijn leven lang bezig is geweest met de vragen over het eeuwige leven, heeft het overlijden van zijn vrouw Elisabeth in 2016 hem ertoe aangezet om er opnieuw over te denken en te schrijven, ook om te ervaren wat het voor hemzelf nu betekent. Moltmann schrijft heel persoonlijk over rouw en verdriet, waarvan je pas echt weet wat het is wanneer je het zelf ervaart. Het gaat over liefde die sterker is dan de dood.

Elk nieuw begin is een opstanding en ook de dood is slechts een nieuw begin. Het eeuwige leven is in wezen meer en anders dan een ‘vereeuwiging’ van leven hier en nu. Dan zou er van de eeuwigheid niet echt iets nieuws zijn te verwachten. Moltmann benadrukt dat het einde van het leven vooral het nieuwe begin is. Hij verduidelijkt dit met het beeld van het geboren worden vanuit het vertrouwde van de moederschoot, dat is het nieuwe begin in het licht van het leven. Zo is ook het sterven een nieuw begin, een opnieuw geboren worden in het licht van een nieuw bestaan. Wanneer wij sterven, ontwaken wij in het eeuwige leven. Hij herinnert aan de woorden van Bonhoeffer, vlak voor zijn executie: “Dit is het einde, voor mij het begin van het eeuwige leven”.

Moltmann verbindt het met de opstanding van Christus: “Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden” (1 Kor. 15: 22). Hij verwijst hierbij naar de Paas-ikoon van de orthodoxe kerk waar te zien is dat de opgestane Christus de hand van Adam en Eva vastgrijpt en hen uit het graf naar boven trekt. Met Adam en Eva worden wij allen uit het rijk van de dood getrokken in het licht van het eeuwige leven. De opstanding van Christus omvat de hele schepping. Het is het begin van de vernieuwing van de totale werkelijkheid.

Het lezen van het boek was, in de weken na Pasen, voor mij een bemoedigende ervaring, juist in deze spannende en onzekere tijd waarin ook het afscheid van ds. Kees den Hertog ons nog vers in het geheugen ligt. Het is, ondanks alles, de boodschap van hoop waaruit we mogen leven en waarmee we ook verder kunnen.

Om met het slot van het boek te eindigen: Wanneer we leven met dat perspectief, leven we als ‘kinderen van het licht’ midden in de duisternis en zijn we tegelijk de dragers van de hoop op de komst van het licht, dat de duisternis definitief uit de schepping zal verdrijven, totdat wij geheel in het licht zullen staan.

Ds. Jan Adriaanse